In de latere beroepspraktijk zal de student regelmatig geconfronteerd worden met de interactie tussen wetgeving en boekhoudpraktijk.
Grondige kennis van de vennootschapswetgeving is noodzakelijk om de boekhouding op een accurate, volledige en juiste manier te kunnen voeren.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De rol van informatiebeheerder.
- C02 De rol van analist.
- C03 De rol van adviseur.
- C04 De rol van coördinator.
A. Volgtijdelijkheid
Bedrijfsmanagement (PBA) / / Vennootschapsboekhouden
B. Competenties