3.De specifieke hygiënische maatregelen toepassen
|
4.De materialen en apparaten volgens de behoeften en op een economische verantwoorde wijze kiezen en hanteren
|
5.De technische verpleegkundige verstrekkingen en de toevertrouwde geneeskundige handelingen, binnen de intensieve zorg en spoedgevallenzorg (MUG en dringende geneeskundige hulpverlening) correct kennen en kunnen toepassen
|
6.Op een vlotte en aangepaste manier de verworven communicatievaardigheden toepassen, teneinde een vertrouwensrelatie
|
|
patiënt/verpleegkundige en verwant/verpleegkundige, op te bouwen
|
|
7.De gepaste psychosociale begeleiding verlenen aan patiënten en hun naasten en omgaan met de psychosociale gevolgen van de situatie
|
|
8.Omgaan met eigen emoties en gevoelens, zowel in onverwachte en wisselende omstandigheden van de spoedgevallen-
|
|
zorg als in de continue behandeling van de patiënt in kritieke toestand
|
9.Zich inleven in de gevoelssituatie van anderen en hierop met een aangepaste, empatische attitude reageren
|
10.Binnen de verpleegkundige activiteit de nodige prioriteiten leggen, de juiste keuzes maken en het werk doordacht en logisch
|
|
plannen
|
|
11.Snel inspelen en accuraat anticiperen op de wisselende omstandigheden in kritieke situaties
|
|
12.Verantwoorde maatregelen nemen, zodat het evenwicht tussen de therapeutische en noodzakelijke behandelingen en de privacy
|
van patiënt en verwant gerespecteerd blijven
|
13.Aanvaarden van leiding, toezicht, en openstaan voor instructies
|
|
14.Open staan voor en actief deelnemen aan algemeen verpleegkundige en vakspecifieke vormingen, teneinde de wetenschappelijke
|
|
en technologische kennis op peil te houden en optimaal functioneren na te streven
|
|
15.Optreden met verantwoordelijkheidszin en plichtsbesef
|
|
16.Onthaal, evaluatie, triage en oriëntatie van de patiënten
|
|
|
|
|