Nederlands deel 4 (2007-2008)

De studenten beheersen de basiskennis- en vaardigheden op het einde van het tweede jaar. In het derde jaar ligt de klemtoon op differentiatie, integratie en toepassing in verschillende contexten. Spelling: - oefeningen - didactiek spelling - spellingmethodes, algoritmische methodes en analoge methodes - verschillende systemen die in de lagere school gehanteerd worden met elkaar vergelijken Lezen: - toepassing van organisatorische leesvormen die in het eerste jaar niet aan bod zijn gekomen (forumlezen, leeskring), met speciale aandacht voor spreekvaardigheid. Uitdieping kinderliteratuur gekoppeld aan - zelfstandige verwerking (opdracht semester 2) Kunst in zicht: (afhankelijk van het aanbod in semester 1 en/of 2) - bijwonen van één of twee theatervoorstellingen voor leerlingen van de lagere school

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 05. Leiding geven
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
  • C02 Opvoeder.
  • C03 Inhoudelijk expert.
  • C04 Organisator.
  • C05 Innovator-onderzoeker.
  • C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:
FG 1 Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: - De student is in staat om spelling op een didactisch verantwoorde manier aan te bieden en te begeleiden in de lagere school. - De student is in staat om àlle vormen van leesonderwijs op een didactisch verantwoorde manier aan te bieden en te begeleiden op de lagere school. FG 2 Opvoeder: - De student is in staat om leerlingen op te voeden tot mondige en taalweerbare kinderen. FG 3 Inhoudelijk expert: - De student heeft een duidelijk beeld van de spellingcategorieën zoals die in de lagere school aan bod komen. - De student heeft een duidelijk beeld van de verschillende spellingstrategieën die kunnen worden gehanteerd. - De student kan een analyse van spellingfouten maken en hieruit didactische consequenties afleiden. - De student is vertrouwd met het leerplan 'Schrijven' en spelling in het bijzonder. FG 4 Organisator: - De student is in staat om een stimulerende werk- en leeromgeving te creëren met een permanente aandacht voor de taalvaardigheden van de kinderen. FG 5 Innovator-onderzoeker: - De student is in staat een persoonlijke verwerking te maken van het oeuvre van een auteur in de vorm van een uitgewerkte lesvoorbereiding leesbevordering. - De student is in staat om dramatische werkvormen te integreren in leesonderwijs en spreekopdrachten. FG 10 Cultuurparticipant - De student hernieuwt zijn kennismaking met hedendaagse kinder- en jeugdliteratuur en beleeft daaraan plezier. - De student kan - rekening houdend met de doelgroep - de bruikbaarheid van een boek inschatten en kan concrete ideeën voor verwerking voorstellen. - De student hernieuwt zijn kennismaking met het moderne kinder- en jeugdtheater en kan concrete ideeën voor verwerking voorstellen.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

- De student heeft voldoende interesse voor het fenomeen taal en communicatie. - De student beheerst de leerstof van de lagere school en beschikt zelf over voldoende achtergrond om die leerstof zinvol te kaderen. - De student is bereid die achtergrond verder uit te diepen in functie van de lagere school. - De student is zelf voldoende taalvaardig (mondeling en schriftelijk) om voor de leerlingen een voorbeeldfunctie uit te oefenen. Hij is bereid om zijn eigen taalvaardigheid verder te optimaliseren. - De student heeft de competenties van het opleidingsonderdeel Nederlands 1 en 2 verworven of is geslaagd voor het vorige programmajaar.

A. Type

B. Verplichte leermiddelen

Taal & Didactiek: Spelling, Henk Huizenga, Wolters Noordhoff 2003 Onuitgegeven cursus Leesbevordering (Ria Dorssemont)

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum
  • groepswerk
  • begeleide zelfstudie

B. Omschrijving

De inhouden komen aan bod via hoorcolleges waarin uiteraard heel veel praktische toepassingen en voorbeelden verwerkt zijn. Groepswerk, demonstratieactiviteiten en zelfstandige taken behoren eveneens tot de gebruikte methodes.

A. Types

  • schriftelijk examen
  • paper/werkstuk
  • presentatie
  • praktische proef
  • individuele taak
  • peer assessment

B. Omschrijving

1ste examenperiode 2de examenperiode 3de examenperiode
40 % 20 % schriftelijk examen (didactiek spelling) dictee + speloef. Dezelfde verhoudingen worden voorzien als bij de overige examenperioden: mondeling - schriftelijk - taak)
10 % 10 % mondelinge groepspresentatie + ind. oef. spreekvaardigheid
20 % portfolio auteur naar keuze + lesvoorbereiding leesbevordering
- De studenten krijgen een "proefexamen" didactiek spelling. - De studenten krijgen enkele dictees. - De studenten krijgen een voorbeeldles leesbevordering. - De studenten krijgen korte uitspraak- en articulatie- en expressie-oefeningen. - De student woont per semester vier differentiatielessen bij waarin hij op eigen niveau en interesse leerinhouden kan verwerken.
OA:
10255310
Code:
10255310
Vakcoördinator:
Nin Van Hove
Semester:
2
Studiepunten:
3
Onderwijstaal:
Nederlands