Neonatologie en postpartale zorg (2007-2008)

POSTPARTALE ZORG Peripartum pelvic pain Postpartumhaemorrhagie Thrombo-embolische aandoeningen en koorts in het postpartum NEONATOLOGISCHE ZORG: Definiëring van de begrippen prematuriteit en dysmaturiteit met bespreken van vaak voorkomende problemen. Totaalzorg van de neonaat en belangrijke observatiepunten. Wettelijke bepalingen rond NIC en N*. Gebruik en voordelen van incubator, reanimatietafel en verwarmd bed. Voeding bij neonaten, fysische en psychologische aspecten, plaatsen van een maagsonde, risico op NEC. Reanimatie van de neonaat: basic life support en advanced life support. Bloedname en plaatsen van infuus bij neonaten. NIDCAP en stressreducerende maatregelen bij neonaten. Pijn. Begeleiding van het ouderpaar. Monitoring.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 De vroedvrouw heeft een fundamentele grondhouding van echtheid, empathie en onvoorwaardelijk respect.
  • C04 De vroedvrouw beschikt over sociale en communicatieve vaardigheden die haar in staat stellen respectvol om te gaan met individuele noden ongeacht de culturele en maatschappelijke achtergronden van de zorgvrager.
  • C05 De vroedvrouw beschikt over de competentie cliënten op een professionele manier te coachen en te begeleiden. Dit impliceert dat zij hen kan stimuleren, motiveren en feedback kan geven en ontvangen. Zij doet dit met respect voor de persoon binnen het kader van de processen die deze persoon doormaakt.
  • C10 De vroedvrouw heeft de expertise om, vanuit een holistisch referentiekader, de noodzakelijke, accurate en multidimensionele zorg te verlenen aan de cliënt. Zij is in staat deze zorg aan te passen aan de levensfase van de cliënt.
  • C12 De vroedvrouw beschikt over de competenties om zich via vakliteratuur permanent bij te scholen; daarenboven is zij zich terdege bewust van het belang van wetenschappelijk onderzoek en kan zij de impact hiervan adequaat plaatsen binnen de beroepsuitoefening.
  • C13 De vroedvrouw kent de wetgeving en het beleid met betrekking tot haar beroep en laat haar professionele activiteit door deze bepalingen sturen.
  • C15 De vroedvrouw beschikt over de nodige sociaal-communicatieve competenties om het communiceren en samenwerken met anderen adequaat te realiseren.
  • C18 De vroedvrouw kan zowel aan intra-, extra- als transmurale zorgverlening participeren.
  • C19 De vroedvrouw beschikt over de nodige managementsvaardigheden om de zorg voor de cliënt te coördineren.
Toelichting:
POSTPARTALE ZORG: De student heeft kennis en inzicht over de complicaties die kunnen optreden in het postpartumperiode bij de kraamvrouw. De student kan pathologie in het kraambed tijdig erkennen. Zij kan professionele zorg verlenen in risico-situaties. De student is in staat om de kraamvrouw met een complicatie en haar partner te begeleiden op fysisch, psychisch en sociaal vlak. De student kan de kraamvrouw en haar partner de nodige informatie en adviezen geven met als doel een zo spoedig mogelijk herstel tijdens de kraamperiode. NEONATALE ZORG:De student heeft kennis en inzicht over problemen die zich kunnen voordoen bij de neonaat. De student kan professionele zorg op maat verlenen en heeft aandacht voor de beleving van de neonaat en zijn ouders. De student kan het ouderpaar gepast informeren en heeft aandacht voor de emotionele begeleiding.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Studenten die met succes hun eerste jaar in dit studiegebied hebben afgesloten worden toegelaten tot dit onderdeel. Studenten moeten reeds kennis hebben over de fysiologie van de normale zwangerschap, bevalling en postpartum. Internationale studenten moeten niveau 4 Nederlands behaald hebben en zich wenden tot het departementshoofd om te worden toegelaten.

A. Type

  • cursus
  • audiovisueel materiaal
  • Andere: artikels uit vaktijdschriften

B. Verplichte leermiddelen

Postpartale zorg: Eigen cursus van de docent Artikels uit vaktijdschriften en richtlijnen van evidence based practice Neonatale zorg: Eigen cursus van de docent. Artikels uit vaktijdschriften

C. Aanbevolen leermiddelen

Neonatale zorg: notities door de student zelf genomen

A. Types

  • hoorcollege
  • labo en werkcollege
  • begeleide zelfstudie

B. Omschrijving

A. Types

  • mondeling examen
  • schriftelijk examen

B. Omschrijving

Postpartale zorg: Schriftelijk examen. Neonatale zorg: Mondeling examen
OA:
07280131
Code:
07280131
Vakcoördinator:
Chrisje Boey
Semester:
1
Studiepunten:
3
Onderwijstaal:
Nederlands