Dit opleidingsonderdeel omvat de volgende inhouden:
- Observeren
- Het lagere schoolkind: een eerste verkenning
- Lessen voorbereiden
- Ervaringsgericht werken en betrokkenheidverhogende factoren
- Introductie in het onderwijslandschap in Vlaanderen
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C02 Opvoeder.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C05 Innovator-onderzoeker.
Toelichting:
Hoofdcompetenties hierbij zijn:
Typefunctie 1: De student als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
- De student kan op een doelgerichte, objectieve manier kinderen observeren en deze observaties juist interpreteren in functie van een juiste inschatting van de beginsituatie.
- De student kan de principes van het ervaringsgericht onderwijs hanteren als richtsnoer voor goed onderwijs.
- De student kan de verschillende componenten van een didactisch model verduidelijken en in een eenvoudige context toepassen.
- De student verwerft inzicht in het leren op de verschillende domeinen: cognitief, dynamisch-affectief en psycho-motorisch.
- De student kan verschillen tussen kinderen opmerken en tracht rekening te houden met de diversiteit in de klas.
Typefunctie 2: De student als opvoeder:
- De student is in staat een pedagogisch klimaat te scheppen dat gekenmerkt wordt door welbevinden en vertrouwen, door beschikbaarheid van de leerkracht en positieve verwachtingen ten aanzien van de leerlingen.
Typefunctie 3: De student als inhoudelijk expert:
- De student bezit de pedagogisch-didactische basisinhouden (observeren, lessen voorbereiden, ervaringsgericht werken, ...)
- De student kan een begrippenkader hanteren in verband met het onderwijslandschap in Vlaanderen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Er is geen specifieke voorkennis vereist.
A. Type
- handboek
- cursus
- audiovisueel materiaal
- materiaal op leeromgeving
- Andere: artikels uit pedagogische tijdschriften
B. Verplichte leermiddelen
Onuitgegeven cursussen van de docenten:
- Observeren
- Het lagere schoolkind: een eerste verkenning
- Hoe lesvoorbereidingen maken? Een praktische handleiding bij het ontwerpen van lessen
- Ervaringsgericht werken en betrokkenheidverhogende factoren
Handboek: Laevers, F., Ervaringsgericht werken in het basisonderwijs, Leuven: CEGO, 2004.
Brochure: Onderwijs in Vlaanderen: Het onderwijslandschap in een notendop (uitgegeven door: Afdeling informatie en documentatie departement onderwijs, 2005)
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- discussieseminarie
- groepswerk
- begeleide zelfstudie
- oefenpracticum
B. Omschrijving
Afhankelijk van de te realiseren competenties en de behandelde inhouden worden verschillende, meer gestuurde of meer zelfstandige, werkvormen gebruikt.
A. Types
- schriftelijk examen
- individuele taak
B. Omschrijving
De beoordeling bestaat uit twee delen:
- een schriftelijk examen: 85 % van het totaalcijfer
- een taak met als onderwerp: Onderzoeksopdracht naar de leef-en belevingswereld van lagere schoolkinderen voor 15 % van het totaalcijfer.
Een niet-correct schriftelijk taalgebruik wordt mee verrekend in de eindbeoordeling van deze taak.
In de derde examenperiode wordt dit opleidingsonderdeel uitsluitend beoordeeld via een schriftelijk examen. (100 %)
1ste examenperiode
|
2de examenperiode
|
3de examenperiode
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
85
|
schriftelijk examen
|
|
|
100
|
schriftelijk examen
|
15
|
taak
|
|
|
|
|
Bij dit opleidingsonderdeel worden twee differentiatieuren voorzien die als volgt worden ingevuld:
- differentiatieuur 1: bijkomende toelichting en ondersteuning bij het uitvoeren van de onderzoeksopdracht naar de leef- en belevingswereld van lagere schoolkinderen.
- differentiatieuur 2: bijkomende toelichting en ondersteuning bij het uitschrijven van de lesgang.