Als project wordt een bepaald vitamine of bio-actieve stof verder uitgediept door op zoek te gaan naar wetenschappelijke informatie omtrent structuur, belangrijkste voedingsbronnen (in functie van behoefte), stofwisseling, functies en relatie met gezondheidsproblemen. Hierbij integreer je informatievaardigheden. Het resultaat is een een gestructureerde tekst en een powerpointpresentatie voor de klas.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
Toelichting:
- Studenten benutten informatievaardigheden binnen een welomlijnde opdracht
- studenten kunnen zelf verzamelde relevante wetenschappelijke informatie rond een bepaald vitamine of bio-actieve stof verwerken tot een gestructureerde tekst
- studenten kunnen verbanden leggen tussen zelf verzamelde relevante wetenschappelijke informatie rond een bepaald vitamine of bio-actieve stof
- studenten kunnen deze informatie via een powerpointpresentatie communiceren naar de medestudenten
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
Toelichting:
- studenten kunnen hun eigen functioneren in de groep kritisch evalueren en bijsturen
- studenten leren samenwerken en plannen
C. Beroepsspecifieke competenties
- C04 De voedings- en dieetkundige is in staat om in alle fasen van toegepast wetenschappelijk onderzoek in verband met voeding mee te werken.
- C06 De voedings -en dieetkundige communiceert correcte wetenschappelijke informatie, ideeën en oplossingen m.b.t. voeding naar alle belanghebbenden (informatieverstrekker).
- C08 De voedings- en dieetkundige past wetenschappelijke inzichten toe bij het oplossen van voedings-en dieetproblemen.
Toelichting:
-Studenten kunnen basiskennis m.b.t. vitamines en bio-actieve stoffen uitdiepen aan de hand van één welbepaald vitamine of bio-actieve stof met behulp van informatie uit wetenschappelijk onderzoek
- Studenten kunnen vanuit een ideaal dagmenu de belangrijkste bronnen m.b.t. een vitamine of bio-actieve stof afleiden
- Studenten kunnen de informatie vanuit de powerpointpresentaties kritisch analyseren en benutten om hun cursusmateriaal verder aan te vullen
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
- materiaal op WWW
- Andere: projecthandleiding
- materiaal op leeromgeving
B. Verplichte leermiddelen
KHKempen stijlwijzer : richtlijnen voor het maken van schriftelijke werkstukken
Van Loo Marleen Cursus voedingsleer
Van Loo Marleen, Handleiding project, KHKempen, Geel, 6 p
Nubel,2004, Belgische voedingsmiddelentabel,Nubel, vierde uitgave, 1 e druk, 92 p
Vaktijdschriften, wetenschappelijke, vakspecifieke internetsites
C. Aanbevolen leermiddelen
Cursus Informatievaardigheden op Toledo
Andere voedingsmiddelentabellen indien nodig
A. Types
- hoorcollege
- groepswerk
- begeleide zelfstudie
- discussieseminarie
B. Omschrijving
Gemeenschappelijk instructiemoment
Consultatiemoment waarbij studenten vragen kunnen stellen.
Voorstelling van de projectwerken
A. Types
- permanente evaluatie
- paper/werkstuk
- presentatie
B. Omschrijving
Dit project wordt beschouwd als een eerste kennismaking met onderzoeksgegevens. Bij de evaluatie zal hiermee rekening gehouden worden. Men verwacht dat je de aangeboden leerstof en methodieken toepast en gebruik maakt van correcte zoekstrategieën en relevante wetenschappelijke bronnen, dat kennis en inzichten m.b.t. epidemiologie benut worden bij het interpreteren van onderzoeksgegevens. Met de cursus voedingsleer en de waarschuwingssignalen voor desinformatie als achtergrond en de docent als begeleider moet desinformatie van informatie kunnen onderscheiden worden.
Iedereen heeft een eigen inbreng in alle aspecten van het groepswerk.
20 % van de punten worden gegeven op de procesevaluatie waar zowel de zelfevaluatie, het groepsoordeel als de docentobservatie een rol spelen.
50 % van de punten worden gegeven op het schriftelijk werkstuk waarbij de regels van de stijlwijzer, het doelgericht en wetenschappelijk correct werken met voldoende diepgang en een correct taalgebruik belangrijke criteria zijn. Het meest belang wordt gehecht aan de logische opbouw en het onderling verbanden leggen.
30 % van de punten worden gegeven op de mondelinge presentatie waarbij het zowel gaat om de inhoud als om de vorm van mondeling presenteren.