Nederlands (2007-2008)

1. Taalbeheersing (zie ook Communicatieve en Agogische Vaardigheden) Herhaling en uitdieping van de leerstof van het eerste jaar.2. Taalbeschouwing· Herhaling en uitdieping van de leerstof van het eerste jaar.· Grondige studie van de woordleer en de zinsleer: morfologie, syntaxis en semantiek.3. Literatuur en cultuur· Analyse van gedichten, romans en jeugdboeken.· Capita selecta uit de geschiedenis van de Nederlandse literatuur (inclusief de jeugdliteratuur).4. Vakdidactiek Conf. het eerste jaar. Bovendien:· Demonstratie-, simulatie- en proefiessen Herhaling en uitdieping van de leerstof van het eerste jaar.· Grondige studie van de geldende leerplannen Nederlands voor het secundair onderwijs, met inbegrip van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen.· Grondige studie van een moedertaaldidactische handboek voor de basisvorming.· Grondige studie van een schoolboek voor de eerste graad van het secundair onderwijs (leerboek, werkboek en handleiding voor de leerkracht).· Capita selecta uit de moedertaaldidactiek. Opmerking: de uitdieping Nederlands besteedt aandacht aan de leerinhouden van de tweede graad S.O. (zie leerplan).

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
  • C03 Inhoudelijk expert.
Toelichting:
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1 De student kan zijn/haar lessen afstemmen op de doelgroep (ook leerlingen van de tweede graad). 2 De student kan de gepaste methodes en leermiddelen (inclusief ICT) selecteren voor de verschillende aspecten van het schoolvak Nederlands. Inhoudelijk expert 1 TAALVAARDIGHEID 1.1 De student kan zich vlot uitdrukken in de standaardtaal. 1.2 De student kan zakelijke teksten schematiseren en samenvatten. 1.3 De student kan bij het schrijven rekening houden met de leesbaarheid van teksten en een aantal stijl- en woordgebruikvoorschriften. 1.4 De student kan bij het schrijven spelfouten vermijden. 1.5 De student kan met het oog op de correctheid van taal en spelling informatiebronnen raadplegen. 2 TAALBESCHOUWING 2.1 De student kan samengestelde zinnen ontleden en de woordsoorten benoemen. 2.2 De student kan de grammaticale correctheid van mondeling en schriftelijk taalgebruik beoordelen. 2.3 De student kan tegenover zijn/haar eigen taalgebruik en dat van anderen een kritische houding aannemen 3 LITERATUUR 3.1 De student kan poëzie, toneelvoorstellingen en jeugdboeken op een verantwoorde wijze analyseren en kritisch beoordelen. 3.2 De student kan de gelezen fictionele teksten situeren in de Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Competenties van het overeenkomstige OO in het voorgaande programmajaar verworven hebben of geslaagd zijn voor het vorige programmajaar.

A. Type

B. Verplichte leermiddelen

- Studiemateriaal dat tijdens de colleges wordt uitgereikt. - Studieboeken die de studenten zich moeten aanschaffen (zie boekenlijst). - Verplichte literatuur: een aantal romans en jeugdboeken (later te bepalen).

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum
  • groepswerk
  • begeleide zelfstudie

B. Omschrijving

A. Types

  • permanente evaluatie
  • individuele taak
  • schriftelijk examen
  • mondeling examen

B. Omschrijving

OA:
10254210
Code:
10254210
Vakcoördinator:
Jan Uyttendaele
Semester:
1+2
Studiepunten:
6
Onderwijstaal:
Nederlands