- Sociaal-emotionele problemen
- Inleiding op leer- en gedragsproblemen
- Stilstaan bij het 'leren' van kinderen
- Evalueren
- Maatschappelijke invloeden op opvoeding en onderwijs
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C02 Opvoeder.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C06 Partner van ouders en verzorgers.
- C07 Lid van schoolteam.
- C09 Lid van de onderwijsgemeenschap.
Toelichting:
Typefunctie 1: De student als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
- De student verwerft inzicht in de verschillende componenten van leren en kan de leer- en denkprocessen van kinderen bevorderen.
- De student kent de principes van het procesgerichte en productgerichte kindvolgsysteem.
- De student is in staat om diagnose te stellen van de leervorderingen van leerlingen en zijn instructie erop af te stemmen.
- De student kent verschillende vormen van harde en zachte evaluatievormen.
- De student is in staat om procesgerichte feedback te geven, op basis van gegevens over het verloop, de werkwijze en het resultaat van een lesactiviteit.
- De student kan prestaties correct en objectief interpreteren en beoordelen.
- De student kan foutenanalyses maken.
Typefunctie 2: De student als opvoeder:
- De student is in staat om signalen van kinderen met problemen te herkennen, hieruit de hulpvraag te expliciteren en in functie hiervan positief stimulerende maatregelen te nemen.
- De studenten weten welke opvoedingsinstanties ze kunnen raadplegen met het oog op een optimale ondersteuning van zorgvragende kinderen.
Typefunctie 3: De student als inhoudelijke expert:
- De student heeft inzicht in de pedagogisch- didactische leerinhouden. (zie 'leerinhouden')
- De student kan verschillende visies op leren met elkaar vergelijken.
- De student heeft zicht op verschillende visies op leren en kan deze aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk.
Typefunctie 6: De student als partner van ouders/verzorgers:
- De student kan discreet omgaan met gegevens over het kind.
Typefunctie 7: De student als lid van het schoolteam:
- De student maakt kennis met mogelijke vormen van samenwerking op vlak van preventie en remediëring van moeilijkheden bij kinderen.
Typefunctie 9: De student als lid van de onderwijsgemeenschap:
- De student is bereid om zich te documenteren over actuele onderwijs- en opvoedkundige thema's.
- De student kan het voorkomen van problemen bij kinderen linken aan maatschappelijke evoluties.
|
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- groepswerk
- begeleide zelfstudie
B. Omschrijving
A. Types
- schriftelijk examen
- mondeling examen
- presentatie
- open boek
B. Omschrijving
1ste examenperiode
|
2de examenperiode
|
3de examenperiode
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
|
|
20
|
permanente evaluatie
|
100
|
schriftelijk en mondeling examen
|
|
|
80
|
schriftelijk en mondeling examen
|
|
|
Voor dit opleidingsonderdeel zijn 2 uren differentiatietijd voorzien. Hiervan kunnen studenten gebruik maken voor extra ondersteuning bij het verwerken/studeren van dit opleidingsonderdeel en/of bij het maken van taken en opdrachten.