Je loopt op een bedrijf stage in het eerste semester gedurende drie dagen per week . Op je stagebedrijf doe je beroepsrelevante werkervaring op. Op het einde van de stageperiode (begin tweede semester) wordt je geëvalueerd op onder andere praktische vaardigheden, zin voor initiatief, zelfstandigheid en interesse voor het onderwerp.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
Toelichting:
De studenten moeten tijdens een praktijkstage ervaren welke eisen een onderneming, een dienst, een onderzoekscentrum aan de medewerkers stelt. De studenten moeten bekwaam zijn een taak, aangepast aan hun opleidingsniveau, zelfstandig uit te voeren.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving