De cursus behandelt de primaire technieken van bacteriologie en microscopie. Het hanteren van de microscoop wordt aangeleerd door het maken van allerlei preparaten, waaronder vers water preparaten, gefixeerde en gekleurde preparaten. Het studiemateriaal omvat prokaryoten (of bacteriën) en eukaryoten zoals, dierlijke en plantencellen, schimmels. Het werken met micro-organismen vereist een welbepaalde denkwijze en laboratoriumorganisatie. Centraal hierbij staan aseptisch werken en steriliseren. De cursus fungeert tevens als aanvulling voor de theoretische vakken microbiologie en biologie van het eerste jaar. Ten slotte bereidt de cursus de studenten voor op beroepsspecifieke labo’s van het tweede en derde jaar.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
Toelichting:
- Studenten kunnen de microscoop correct hanteren en het beeld zelfstandig instellen bij een 100x, 400x en 1000x vergroting.
- Studenten kunnen alle onderdelen van de microscoop benoemen en weten waarvoor elk onderdeel dient.
- Studenten zijn in staat om een verswaterpreparaat en gefixeerde preparaten te maken voor microscopisch onderzoek, en metingen uit te voeren op microscopische objecten.
- Studenten kunnen een enkelvoudige kleuring en een gramkleuring uitvoeren op bacteriën en kennen de theorie en de toepassingen van de kleuring.
- Studenten kunnen op aseptische wijze micro-organismen enten, aanreiken en isoleren en begrijpen de reden of het nut van het aseptisch werken. Hiervoor kunnen zij zowel vloeibare als vaste voedingsbodems (steriel) aanmaken, en kennen hiervan de samenstelling en toepassing.
- Studenten kunnen prokaryoten en eukaryoten van elkaar onderscheiden.
- Studenten kunnen een wetenschappelijk verslag maken volgens de geijkte normen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Studenten hebben de volgende cursussen/boeken/artikels doorgenomen:
- geen
Studenten hebben de volgende onderwijsactiviteiten gevolgd:
- geen
Studenten bezitten de volgende competenties
- geen
A. Type
- cursus
- materiaal op leeromgeving
B. Verplichte leermiddelen
Lydia Hendriks, Det Vangeel, e.a., Labo Microbiologie, Niet gepubliceerde cursus, KHKempen, Geel
Powerpointpresentaties op Toledo
C. Aanbevolen leermiddelen
www.bioplek.org
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
- schriftelijk examen
- permanente evaluatie
- praktische proef
B. Omschrijving
Het schriftelijk labo-examen bestaat uit een gecombineerde reeks vragen: open vragen, invullen van een term, juist/fout vragen, tekeningen,... . De nadruk ligt op terminologie, gestructureerde weergave van identificatieschema's, kennis van gebruikte materialen en methoden, kennis van gebruikte micro-organismen.
De praktische proef heeft als doel de belangrijke basiscompetenties te evalueren: steriele staalname en zelfstandig microscopisch onderzoek.
Iedere student krijgt een onbekend staal (op/in vaste/vloeibare voedingsbodem) + een opdracht (enkelvoudige kleuring, gramkleuring,...). Het proces en het eindresultaat (microscopisch beeld) worden gecontroleerd door de docent.
De permanente evaluatie wordt opgesplitst in:
1. Verslag.
De student maakt individueel een verslag ( per onderwerp ) waarin hij op een wetenschappelijke manier de uitgevoerde proef weergeeft. Het verslag omvat steeds volgende elementen:
Inleiding (doelstelling en principe van de proef)
Materialen en methode
Resultaten en resultatenverwerking
Besluit
2. Permanente beoordeling.
Deze beoordeling gebeurt op basis van het attituderooster, aanwezig in de cursus.