Het opleidingsonderdeel staat in de drie jaren van de opleiding op het programma. In dit opleidingsonderdeel verwerft de student kennis ivm materialen en technieken op basis van het deelleerplan beeldende vorming. De student leert beschouwen, experimenteren, creëren en evalueren. Hier ontwikkel je attitudes die je nodig hebt om boeiende lessen in de beeldende vorming te kunnen geven in de lagere school.
Inhoud van het eerste jaar:
Schrift
- bordschrift
- schoonschrift
Inleiding tot de didactiek
Vakinhouden vertrekkende van de beeldaspecten van het deelleerplan muzische vorming:
- materialenkennis
- aanleren en inoefen van technieken
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
Toelichting:
De student kan de elementaire beeldaspecten, vaardigheden en technieken van het domein beeld zelf correct toepassen en uitvoeren.
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C04 Organisator.
- C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:
Toelichting
Als inhoudelijk expert:
De student kan :
- door middel van beeldende materie en een eigen beeldtaal, eigen IK uitdrukken in relatie tot de wereld.
- omgaan met bestaande beelden uit realiteit, kunst en fantasie.
- zelf nieuwe beelden creëren.
- opgedane ervaringen i.v.m. creativiteit en materie, omzetten in boeiende lesopdrachten voor de leerlingen van de basisschool.
Als organisator:
De student kan :
- technieken, vaardigheden en werkwijzen aanwenden die te maken hebben met klasmanagement.
- een soepel en efficiënt les- en/of dagverloop creëren.
- voor de kinderen, gelijktijdige en/of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen en een kindaangepast dagverloop opbouwen.
- een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen.
- uitdagende en veilige speel-, leer- en werkvoorzieningen inrichten in een lokaal.
- een klas aangepast, aangenaam en functioneel inrichten.
Als cultuurparticipant:
De student kan :
- actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond het cultureel-wetenschappelijke domein
- werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie rond deze thema's en ontwikkelingen.
Verder worden de volgende attitudes gestimuleerd :
- organisatievermogen: de student is erop gericht zijn taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
- creatieve gerichtheid: de student is erop gericht om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in een ontwikkelingsaanbod voor de kinderen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Een open en creatieve ingesteldheid.
A. Type
- materiaal op WWW
- Andere: Leerplan muzische vorming, (deelleerplan beeldende
- cursus
- audiovisueel materiaal
- materiaal op leeromgeving
B. Verplichte leermiddelen
Cursus van de docent, deelleerplan beeldende vorming en verzamelde documentatie.
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- oefenpracticum
- groepswerk
B. Omschrijving
A. Types
- schriftelijk examen
- mondeling examen
- permanente evaluatie
- praktische proef
B. Omschrijving
1ste examenperiode
|
2de examenperiode
|
3de examenperiode
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
|
|
20
|
PE
|
100
|
schriftelijk examen
|
|
|
80
|
schriftelijk examen+ mondelinge toelichting
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|