Stage (2007-2008)

Tijdens de stage van het tweede jaar werk je vooral aan: - klasorganisatie: leren zoeken naar je eigen stijl om klas te houden. - milieuverrijking: je klas verrijken in functie van je thema. - doelgericht werken: een ontwikkelingsrijk aanbod voorzien waarin zowel het psycho-sociale, het senso-motorische als het cognitieve evenwichtig aan bod komen. - thematisch werken: een grondige uitdieping van een thema leer je vertalen in een ontwikkelingsrijk, evenwichtig aanbod in een logisch opgebouwd weekschema.

A. Algemene competenties

  • 05. Leiding geven
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
Toelichting:
Leiding geven: - De student kan zichzelf ten aanzien van kleuters profileren als leid(st)er. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken: - De student toont een ingesteldheid tot communiceren over zijn/haar klaspraktijk ten aanzien van medestudenten, docenten en mentoren. - De student neemt zelf initiatief om afspraken te maken met mentoren en de directie van de school.

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
Toelichting:
Teamgericht werken: - De student kan zich inschakelen in het hele schoolgebeuren, hierbij participeert hij/zij actief aan de speeltijden. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën - De student kan kritisch kijken naar zijn klaspraktijk en gaat gericht op zoek naar mogelijke oplossingen, dit door het maken van observaties bij het aanbod en stagereflecties.

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
  • C02 Opvoeder.
  • C03 Inhoudelijk expert.
  • C04 Organisator.
  • C05 Innovator-onderzoeker.
Toelichting:
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen - de student kan een thema uitwerken rekening houdend met de leeftijd en de specifieke noden van de kleutergroep. - de student kan de didactische peilers 'vrije keuze en rijk milieu' integreren en afstemmen op de ontwikkelingsnoden van de betreffende leeftijdsgroepen. - de student kan op ervaringsgerichte wijze in dialoog treden met kleuters gericht op het verhogen van welbevinden en betrokkenheid bij de kleuters. - de student kan tijdens spelactiviteiten van kleuters stimulerend tussenkomen opdat ervaringen van kleuters kunnen verruimd worden. Opvoeder - de student kan zichzelf profileren als leid(st)er waarbij hij/zij een gezond evenwicht hanteert tussen stimuleren en corrigeren, volgen en sturen. - de student kan een positief klimaat creëren voor zijn/haar kleutergroep. - de student kan gericht werken aan het stimuleren van sociale vaardigheden bij kleuters. - de student kan als rolmodel voor kleuters fungeren. Inhoudelijk expert - de student kan doelgericht ervaringssituaties uitwerken. - de student kan op betekenisvolle wijze thema's uitwerken. - de student kan flexibel met zijn weekschema omgaan. Hij/zij kan zijn aanbod aanpassen op basis van observaties bij het aanbod. - de student kan een thema zichtbaar aanwezig stellen in de klas. Organisator: - de student kan van bij de aanvang het hele klasgebeuren in handen nemen. - de student weet op zoek te gaan naar een eigen manier van klashouden. - de student kan activiteiten duidelijk en motiverend opstarten. - de student kan kleuters begeleiden in het helpen kiezen van mogelijke activiteiten. - de student kan de volledige verantwoordelijkheid van routine-activiteiten op zich nemen. - de student kan stimulerende aandacht bieden aan alle gelijklopende activiteiten in de klas. - de student kan zorgen voor een klasschikking die een vlot verloopt van de activiteiten ondersteunt. Innovator - onderzoeker: - de student kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen, dit aan de hand van observaties bij het aanbod en algemene stagereflecties.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Je gebruikt het persoonlijk verworven niveau van je algemene en specifieke beroepscompetenties en attitudes waaraan je in je eerste jaar gewerkt hebt.

A. Type

  • Andere: stage-informatieboek, stagemoduleboek, stageopdrac

B. Verplichte leermiddelen

Stageopdrachten per periode. Alle documenten betreffende stage breng je overzichtelijk samen in een persoonlijk uitgewerkt stageboek. Je leerinzichten naar aanleiding van je groei in de beroepspraktijk integreer je in je opleidingsportfolio.

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • stage
  • Andere: begeleiding bij stagevoorbereiding

B. Omschrijving

Per semester loop je stage in een andere stageschool. In semester 1 loop je 2 maal een stage van een week bij eenzelfde klasgroep. In semester 2 loop je 2 weken stage bij de oudste kleuters en 1 week stage bij peuters. Binnen het opleidingsinstituut krijg je begeleiding bij het uitwerken van je stages: - Het brainstormen gebeurt samen met de leerbegeleidier binnen de leergroep. - Studenten krijgen individuele ondersteuning bij het uitwerken van het weekschema en dagplanningen. - Studenten beschikken over de mogelijkheid om hun lesvoorbereidingen te laten nakijken door docenten.

A. Types

  • permanente evaluatie

B. Omschrijving

De beoordeling van stage is het resultaat van je prestaties tijdens stage-activiteiten doorheen het jaar. Indien je in dit onderdeel niet slaagt in de eerste zittijd, word je uitgesteld. Voor dit opleidingsonderdeel kan je niet herkansen in de tweede zittijd.
1ste examenperiode 2de examenperiode 3de examenperiode
% vorm % vorm % vorm
100 Permanente evaluatie
OA:
11260752
Code:
11260752
Vakcoördinator:
Leen Buts
Semester:
1+2
Studiepunten:
11
Onderwijstaal:
Nederlands