Bij de taken die je als kleuteronderwijzer(es) uitvoert, speelt taal een belangrijke rol. Niet alleen je mondelinge, maar ook je schriftelijke taalvaardigheden zijn belangrijk om een kwaliteitsvol opvoeder te worden.
Spreekvaardigheden
In spreekvaardigheden werk je aan de ´instrumenten´ die je nodig hebt om te functioneren in het onderwijs: je uitspraak en je stem.
Een kleuter spreekt nog niet zoals een volwassene, maar is nog volop bezig de taal te verwerven. Uit onderzoek blijkt dat kleuters de spreekstijl van de kleuteronderwijzer(es) overnemen. Als kleuteronderwijzer (es) moet je dus duidelijk en verzorgd leren spreken om een goed spreekvoorbeeld te zijn voor de kleuters.
Veel lesgeven is een zware opdracht voor je stem. In de kleuterklas zul je vaak vertellen, voorlezen, poppenkast spelen en zingen met de kleuters. Om stemproblemen te voorkomen, moet je dus ook je stem goed leren gebruiken.
Schrijfvaardigheden
Als kleuteronderwijzer(es) schrijf je verschillende soorten teksten voor een gevarieerd publiek. Je maakt lesvoorbereidingen en notities over de ontwikkeling van de kleuters. Je schrijft brieven voor ouders en brengt verslag uit over de vorderingen van de kinderen. Je maakt verslagen van vergaderingen voor je team en voor externen. Je mailt naar externen met de vraag om informatie over projecten, leeskoffers, nascholingen, ... Wanneer je schrijft; pas je de inhoud, tektsopbouw, stijl en vormgeving aan de tekstsoort en het publiek aan.
A. Algemene competenties
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties