Je raakt vertrouwd met levensbeschouwelijke aspecten in het algemeen: zingeving, cultuur, gezin van oorsprong en levensbeschouwing, levensbeschouwing en wetenschappen, levensbeschouwing en vrijheid/verantwoordelijkheid, levensbeschowing en grenservaringen, levensbeschouwing en verlangen...
Je raakt ook vertrouwd met de ethische facetten van je toekomstig beroep. Je maakt kennis met de begrippen ethiek, bedrijfsethiek, beroepsethiek, deontologie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Je leest de deontologische codes van het beroep waartoe je wordt opgeleid. Je krijgt een beroepsethsiche methode (H. Siebens) aangeleerd die je mag toepassen op een actuele, zelfgekozen casus die verband houdt met je afstudeerrichting. Je gebruikt daarbij degelijke bronnen om te komen tot een genuanceerde ethische conclusie. Nadien kan je dezelfde methode toepassen om tot gefundeerde ethische oordelen te komen bij zakenethische problemen op je werk. De casussen kunnen handelen over:
- De maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen.
- De relatie tussen bedrijf en werknemer.
- De relatie tussen onderneming en consument.
- De relatie tussen onderneming en omgeving.
- Bedrijfscultuur en bedrijfscodes.
- Beroepsethiek.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties