Het onderwijsvak Nederlands streeft bij de studenten een zo groot mogelijke taalbeheersing na, een grondig taalinzicht en een brede culturele en literaire vorming. Met het oog op het beroep van leerkracht Nederlands hechten we veel belang aan de praktische aspecten van de initiële opleiding. Vakbekwaamheid veronderstelt immers niet alleen kennis en vaardigheden, maar ook het vermogen om leerprocessen te begeleiden, waarin die kennis en vaardigheden aan jongeren worden doorgegeven.
Voor de hoofdcomponenten taalbeheersing, taalbeschouwing, literatuur en vakdidactiek wordt telkens een afzonderlijk cijfer gegeven. Voor elk van de hoofdcomponenten afzonderlijk is 50% vereist.Mede met het oog op de evaluatie houden de studenten een leesdossier bij. Het bijwonen van de colleges is vanzelfsprekend verplicht.Formatieve, diagnostische toetsen tijdens het academiejaar hebben geen invloed op het resultaat van het examen.Aan de mondelinge en schriftelijke taalbeheersing worden hoge eisen gesteld. In elk van de drie studiejaren levert een onvoldoende cijfer voor spelling en/of uitspraak automatisch een onvoldoende cijfer op voor het totaal.1. Taalbeheersing:· schriftelijk examen over de schriftelijke taalvaardigheid;· permanente evaluatie van de overige taalvaardigheidsaspecten.2. Taalbeschouwing: schriftelijke en mondelinge partiële examens (met schriftelijke voorbereiding).3. Literatuur:· schriftelijk examen verhaalanalyse op het einde van het academiejaar;· permanente evaluatie: het leesdossier met o.m. de tijdens het academiejaar gemaakte literaire analyses en rapportages van literatuuronderzoek;· mondeling examen (met schriftelijke voorbereiding) over de overige componenten: literatuurtheorie, literatuurgeschiedenis en Nederland- en Vlaanderenkunde op het einde van het academiejaar.
A. Algemene competenties
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties