De stage begint met een inleefstage van twee dagen. Daarin krijgen de studenten via observatie en participatie een duidelijk beeld van het beroep. Ze begeleiden ook al een eerste activiteit. Na de inleefstage oefent de student in het maken van lesvoorbereidingen. Daarvoor zijn demonstratielessen en proeflessen erg nuttig. De student geeft elke stageperiode ook een 6-tal lessen.Voor, tijdens en na de stage reflecteert de student. Dit zowel individueel (schriftelijk) als in groep (mondeling).
A. Algemene competenties
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties