Het is duidelijk dat een vak digitale elektronica belangrijk is voor de ingenieur elektronica: alles wordt immers steeds meer en meer digitaal.
Dit vak start in het tweede semester van het tweede bachelorjaar en loopt door in het volledige derde bachelorjaar.
In het vak zijn twee grote delen te onderscheiden: combinatorische en sequentiële schakelingen enerzijds en microprocessoren anderzijds. Hierbij aansluitend zal je nog informatie krijgen over de vraag hoe je een schakeling testbaar kan houden/maken (design for testability).
In het eerste deel (tweede bachelorjaar) leerde je hoe je Booleaanse vergelijkingen kan opstellen, vereenvoudigen en praktisch realiseren d.m.v. de 74xx reeksen. Je leerde ook de basisbouwstenen, zoals MUX, comparator,.... Na de studie van de flip-flops leerde je het ontwerp van schuifregisters, tellers (synchroon en asynchroon, modulo en binair of decimaal). We bekeken eveneens hoe dit in VHDL kan omschreven worden. Op dit alles werden een aantal laboproeven en oefeningen gemaakt.
In het derde jaar (eerste semester) gaan we verder met: het ontwerp van finite state machines (sequentiële logica, synchroon en asynchroon) inclusief hoe je deze in VHDL kan programmeren. Tenslotte leer je de verschillende mogelijkheden om de analoge met de digitale wereld te verbinden : AD en DA convertoren. Design for testability gaat over: functionele testgeneratie; structurele testgeneratie (stuck at, foutsimulatie, D algoritme, kritisch pad), design for testability (partitioneren, scan design, BIST, boundary scan design) Design for testability gaat over: functionele testgeneratie; structurele testgeneratie (stuck at, foutsimulatie, D algoritme, kritisch pad), design for testability (partitioneren, scan design, BIST, boundary scan design)
Verder leer je in het tweede semester van het derde jaar de werking en het ontwerp van microprocessoren en een assembler. Tegenwoordig kan men microprocessoren in zowat alles vinden en al deze microprocessoren werden in assembler (of C) geprogrammeerd. Deze studie omvat onder meer principes zoals Von Neumann, Harvard, het overlopen van mnemonics, de verschillende adresseringsmodes, werking van stack, subroutines en interrupt, opbouw geheugen IC's en input/output geheugens.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 01. Op een wetenschappelijke wijze kunnen denken en handelen
- 02. Kunnen omgaan met complexe problemen
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 04. Kunnen reflecteren op het eigen denken en werken en het kunnen vertalen van die reflectie naar het ontwikkelen van meer adequate oplossingen
- 04. Vermogen tot kritische reflectie
- 05. Beschikken over het vermogen tot communiceren van het eigen onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten en leken
- 06. In teamverband werken
- 08. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 09. Een ingesteldheid hebben tot levenslang leren
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 01. Een onderzoekende houding hebben met inbegrip van een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis
- 03. In staat zijn om de relevante data te verzamelen die de oordeelsvorming over maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische vraagstukken kunnen sturen
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Systematische kennis hebben van de kernelementen van een discipline.
- C03 Begrip hebben van de structuur van het vakgebied en samenhang met andere vakgebieden.
- C04 Praktisch gericht kunnen denken en handelen vanuit wetenschappelijk inzicht.
A. Volgtijdelijkheid
Industriële wetenschappen (ABA) / / Informatica
B. Competenties