De studenten verwerven kennis over de eerste hulp. De studenten herkennen verschillende noodsituaties. Ze kunnen symptomen herkennen, halen oorzaken aan en passen de juiste eerste hulp toe.
De eerste hulp toepassen omvat onder meer volgende situaties: reanimatie, intoxicatie, hypothermie, hyperthermie, brandwonden, vrieswonden, inwendige en uitwendige bloedingen, fracturen, snijwonden, shock, verhanging en verdrinking.
Het spierstelsel en het beenderstelsel van het menselijk lichaam worden overlopen. De studenten kunnen daarbij beenderen en spieren benoemen en situeren in het lichaam.
A. Algemene competenties
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
C. Beroepsspecifieke competenties
- C04 Gepast handelen in beroepsspecifieke situaties.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties