De vakinhoud richt zich in de eerste plaats op het verwerven van een kritische kijk op maatschappelijke processen en bredere cultuurgegevens. Je leert hiervoor teruggrijpen naar historisch-filsofische referentiekaders om de niet-vanzelfsprekendheid van bepaalde "evidenties" - ook religieuze - onder de loepe te nemen. Tegelijk wordt het zinsvraagstuk als uitgangspunt genomen om te komen tot een relevant onderscheid tussen religieuze, sociale en ethische hoofd- en bijzaken, alsook tot een eigen plaatsbepaling binnen het huidige complexe tijdsgewricht.
A. Algemene competenties
- 02. Kunnen omgaan met complexe problemen
- 03. Beschikken over het vermogen tot oordeelsvorming in een onzekere context
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 06. Kunnen samenwerken in een multidisciplinaire omgeving
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties