Muzische vorming 1 (2006-2007)

Leereenheid 1 Bewegingsopvoeding Bewegingsintegratie Tijdens de stage van de 1e graad pas je dit toe. De voorbereiding en evaluatie van deze momentjes worden als taak ingediend. In een theoretisch examen op het einde van het semester wordt je kennis van de bewegingsintegratie getoetst. Didactiek bewegingsopvoeding Omdat zowel de doelstellingen, de inhoud als de klassituatie tijdens een les bewegingsopvoeding nogal sterk verschilt van de meeste andere vakken in de lagere school, dringt een aangepaste didactiek zich op. Aan de hand van praktische voorbeelden wordt hiermee kennis gemaakt. In voorbereiding op de stage van de 1e graad wordt dit toegepast op een spelles. Tijdens de stage van de 1e graad voer je gerichte observaties uit tijdens de lessen BO én geef je zelf een spelles. Het verslag van je observaties en reflecties dien je in als taak. In een theoretisch examen op het einde van het semester wordt je didactische kennis getoetst. Theorie Zwemmen Wanneer je als onderwijzer ingeschakeld wordt bij de zwemlessen, dien je over voldoende achtergrondkennis te beschikken. In een praktijkles wordt inzicht gegeven in de achterliggende principes van de watergewenning, de verschillende zwemslagen en de specifieke didactiek. De verdere achtergrondkennis verwerf je zelfstandig aan de hand van een schriftelijke cursus. In een theoretisch examen op het einde van het semester wordt je kennis hiervan getoetst. * Muzische vorming: Vanuit beschouwen komen tot beleven, uiten en uitdrukken via de verschillende expressievormen, beeld, taal, muziek en beweging. Deze expressievormen geïntegreerd verwerken rond één thema, in een creastage, in muzische belevingsdagen of in de opleiding vanuit de verschillende deelgebieden samen. Een muzische namiddag uitwerken voor de lagere school, waarin rond één thema de verschillende expressievormen geïntegreerd worden. Leereenheid 2 Beeldende Vorming * leren omgaan met bestaande beelden uit: realiteit, kunst en fantasie * door middel van beeldende materie een EIGEN beeldtaal ontwikkelen * een eigen IK uitdrukken in relatie tot de wereld * zelf nieuwe beelden creëren Leereenheid 3 Muzikale opvoeding: * Muziektheorie * Ritmische vorming in de lager school Leereenheid 4 Muzische namiddag

A. Algemene competenties

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

C. Beroepsspecifieke competenties

Toelichting:
Leereenheid 1: Bewegingsopvoeding: Het verwerven van een theoretische achtergrond en didactische vaardigheden om een les BO te kunnen geven. 1. Bewegingsintegratie Het integreren van beweging in de andere lessen biedt tal van voordelen. De doelstellingen, mogelijkheden en voorwaarden ervan worden samen besproken en uitgeprobeerd. 2. Didactiek bewegingsopvoeding Omdat zowel de doelstellingen, de inhoud als de klassituatie tijdens een les bewegingsopvoeding nogal sterk verschilt van de meeste andere vakken in de lagere school, dringt een aangepaste didactiek zich op. Aan de hand van praktische voorbeelden wordt hiermee kennis gemaakt. In voorbereiding op de stage van de 1e graad wordt dit toegepast op een spelles. Tijdens de stage van de 1e graad voer je gerichte observaties uit tijdens de lessen BO én geef je zelf een spelles. Het verslag van je observaties en reflecties dien je in als taak. In een theoretisch examen op het einde van het semester wordt je didactische kennis getoetst. 3. Theorie Zwemmen Wanneer je als onderwijzer ingeschakeld wordt bij de zwemlessen, dien je over voldoende achtergrondkennis te beschikken. In een praktijkles wordt inzicht gegeven in de achterliggende principes van de watergewenning, de verschillende zwemslagen en de specifieke didactiek. De verdere achtergrondkennis verwerf je zelfstandig aan de hand van een schriftelijke cursus. In een theoretisch examen op het einde van het semester wordt je kennis hiervan getoetst. Hierbij komen voornamelijk de volgende basiscompetenties aan bod : 1.5 Een aangepaste werkvorm en groeperingsvormen bepalen 1.7 Realiseren van een krachtige leeromgeving 1.9 Observeren/proces en product evalueren met het oog op bijsturing en differentiatie 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met inhouden en vaardigheden uit de leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema’s volgen 3.2 De verworven kennis en vaardigheid aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk 4.4 Een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen Leereenheid 2: Beeldende vorming: We werken rond vlakke werkvormen en ruimtelijke werkvormen * Attitudes ontwikkelen om bij zichzelf en bij lln van de lagere school de creativiteit te stimuleren. * Eigen creativiteit ontwikkelen * Begrippen, materialen, technieken en vaardigheden verwerven i.v.m. de verschillende expressievormen. * Experimenteren en werken met de verschillende expressievormen beweging, beeld, taal en muziek vanuit elk vakgebied en vanuit eenzelfde thema (geïntegreerd) -Beschouwen: -beeldtaal verrijken door het kijken naar beelden -materialen en technieken ontdekken, via experimenteren -evalueren van eigen werk en dat van anderen -Creëren: -eigen creativiteit ontwikkelen -leren hoe de creativiteit van de kinderen van de lagere school te ontwikkelen en zo tot eigen uitwerkingen te komen -beeldaspecten ontdekken en leren gebruiken bij het creëren -Opgedane ervaringen i.v.m. creativiteit en materie, omzetten in boeiende opdrachten voor de leerlingen van de lagere school -Kinderen leren omgaan met beelden en via beschouwen tot creëren brengen Hierbij werk je aan de volgende beroepsspecifieke competenties: 3.2 De verworven kennis en vaardigheid aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk Als organisator: * De leraar kan technieken, vaardigheden en werkwijzen aanwenden die te maken hebben met klasmanagement. * Een soepel en efficiënt les- en/of dagverloop creëren. * De leraar kan voor de kinderen, gelijktijdige en/of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen en een kindaangepast dagverloop opbouwen. * Een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen. * De leraar kan uitdagende en veilige speel-, leer- en werkvoorzieningen inrichten in een lokaal. * De leraar kan een klas aangepast, aangenaam en functioneel inrichten. Als cultuurparticipant: * Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond het cultureel-wetenschappelijke domein * De leraar kan werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie rond deze thema’s en ontwikkelingen * De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen. Attitudes: * organisatievermogen : erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. * creatieve gerichtheid : erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in een ontwikkelingsaanbod voor de kinderen. Leereenheid 3: Muzikale opvoeding: * De student verwerft voldoende muzikale theoretische achtergronden om een liedanalyse te kunnen maken die gebruikt wordt in de lieddidactiek. * De student begrijpt muzikale symbolen die kunnen voorkomen in muziekmethodes, liedboeken, ... * De student is in staat om een les ritmische vorming op een goede manier te geven in het lager onderwijs. Hierbij komen voornamelijk de volgende basiscompetenties aan bod : 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met inhouden en vaardigheden uit de leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema’s volgen 3.2 De verworven kennis en vaardigheid aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk Leereenheid 4 : Muzische vorming: Attitudes ontwikkelen om bij zichzelf en bij lln van de lagere school de creativiteit te stimuleren. * Eigen creativiteit ontwikkelen * Begrippen, materialen, technieken en vaardigheden verwerven i.v.m. de verschillende expressievormen. * Experimenteren en werken met de verschillende expressievormen beweging, beeld, taal en muziek vanuit elk vakgebied en vanuit eenzelfde thema (geïntegreerd) * Uitwerken van een muzische namiddag voor de lagere school Hierbij komen voornamelijk de volgende basiscompetenties aan bod : 1.5 Een aangepaste werkvorm en groeperingsvormen bepalen 1.7 Realiseren van een krachtige leeromgeving 1.9 Observeren/proces en product evalueren met het oog op bijsturing en differentiatie 2.2 De emancipatie van de kinderen bevorderen 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met inhouden en vaardigheden uit de leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema’s volgen 3.2 De verworven kennis en vaardigheid aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Leereenheid 1: Bewegingsopvoeding: Geen specifieke voorkennis vereist. Leereenheid 2: Beeldende vorming: Een open en creatieve ingesteldheid. Leereenheid 3: Muzikale opvoeding: Een open en creatieve ingesteldheid Leereenheid 4: Muzische vorming: Een open en creatieve ingesteldheid.

A. Type

B. Verplichte leermiddelen

Leereenheid 1 : Bewegingsopvoeding: * Onuitgegeven cursus van de lector * Eigen notities * Leerplan Lichamelijke Opvoeding Leereenheid 2 : Beeldende vorming: * Cursus van de lector en verzamelde documentatie. * DADA: kunsttijdschrift voor kinderen. Leereenheid 3 : Muzikale opvoeding: * Cursus van de lector * Leerplan muzikale opvoeding Leereenheid 4 : Muzische vorming: * Cursus teksten van lectoren * Leerplannen (muzische opvoeding, beeldopvoeding, muzikale opvoeding, bewegingsopvoeding, muzisch taalgebruik en dramatisch spel)

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum
  • groepswerk

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen
  • mondeling examen
  • permanente evaluatie
  • individuele taak

B. Omschrijving

OA:
11263500
Code:
11263500
Vakcoördinator:
Kris Appeltans
Semester:
1
Studiepunten:
3
Onderwijstaal:
Nederlands