Genetica en embryologie (2006-2007)

Het onderdeel genetica begint met de moleculair-biologische achtergrond van de menselijke erfelijkheid. Het beschrijft de structuur van DNA, de bouw van de chromosomen, en de verschillende wijzen van overerving van de erfelijke kenmerken. Verder beschrijft de cursus de mogelijke mutaties in het erfelijk materiaal en de frequent voorkomende genetische aandoeningen en syndromen Het onderdeel embryologie beschrijft de ontwikkeling van zygote tot voldragen neonatus en is een inleiding in de ontwikkelingsstoornissen,

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C05 De vroedvrouw beschikt over de competentie cliënten op een professionele manier te coachen en te begeleiden. Dit impliceert dat zij hen kan stimuleren, motiveren en feedback kan geven en ontvangen. Zij doet dit met respect voor de persoon binnen het kader van de processen die deze persoon doormaakt.
  • C06 De vroedvrouw heeft expliciete aandacht voor het belang en de betekenis van natuurlijke fysiologische processen tijdens de zwangerschap, de bevalling en de postnatale periode. Het is haar opdracht deze op een adequate wijze te beschermen, te observeren, te analyseren en het verdere verloop ervan in te schatten.
  • C10 De vroedvrouw heeft de expertise om, vanuit een holistisch referentiekader, de noodzakelijke, accurate en multidimensionele zorg te verlenen aan de cliënt. Zij is in staat deze zorg aan te passen aan de levensfase van de cliënt.
  • C12 De vroedvrouw beschikt over de competenties om zich via vakliteratuur permanent bij te scholen; daarenboven is zij zich terdege bewust van het belang van wetenschappelijk onderzoek en kan zij de impact hiervan adequaat plaatsen binnen de beroepsuitoefening.
  • C16 De vroedvrouw kan overleggen en beschikt over het inschattingsvermogen om de cliënt door te verwijzen wanneer nodig.
Toelichting:
  • De student kan de zwangere begeleiden en coachen vanuit zijn achtergrondkennis m.b.t. de normale zwangerschap
  • De student kent de mogelijke genetische fouten en de manier waarop deze worden doorgegeven, en kan de cliënt daarover informeren en gericht doorverwijzen.
  • De student kent de mogelijke ontwikkelingsstoornissen en weet hoe deze kunnen opgespoord worden.
  • De student kan functioneren in een multi-disciplinair team en kent de vakterminologie met betrekking tot de menselijke embryologie en genetica.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

.Om tot het eerste jaar toegelaten te worden, moeten de kandidaten een getuigschrift secundair onderwijs bezitten, uitgereikt door de Vlaamse, de Franse of de Duitse gemeenschap van België. Deze getuigschriften geven toegang tot alle vormen van hoger onderwijs. Internationale studenten moeten niveau 4 Nederlands behaald hebben en zich wenden tot het departementshoofd om te worden toegelaten.

A. Type

  • cursus
  • materiaal op leeromgeving

B. Verplichte leermiddelen

  • Eigen cursus van de docent
  • TOLEDO

C. Aanbevolen leermiddelen

  • Handboeken:
    • Langman, Sadler. Medische embryologie. Houten: Bohn, Stafleu Van Loghum
    • Cokelaere, M.. Onze genen. Leuven, Amersfoort: Acco

A. Types

  • hoorcollege
  • elektronisch leerplatform

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen

B. Omschrijving

Individuele uitleg op aanvraag.
OA:
07280211
Code:
07280211
Vakcoördinator:
Martine Deleu
Semester:
2
Studiepunten:
2
Onderwijstaal:
Nederlands