Gespreid over drie cyclussen brengen de studenten spelen op het niveau van de eigen medestudenten (microteaching). De spelen worden kritisch in groep besproken en op basis van de gekregen feedback wordt de spelfiche verbeterd.
Cyclus 1: Studenten begeleiden een spel en brengen minimum drie variaties in het spel.
Cyclus 2. Studenten creëren een “nieuw spel” en maken gebruik van alternatief spelmateriaal.
Cyclus 3: Studenten begeleiden een “vreemd” spel waardoor de lesgever zijn kwaliteiten als dynamische begeleider en sterke organisator zal moeten tonen.
A. Algemene competenties
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
C. Beroepsspecifieke competenties
Toelichting:
Studenten kunnen de beginsituatie van de deelnemers achterhalen.
Studenten kunnen het aspect fairplay mee integreren in de spelvormen
Studenten kunnen de spelinhouden vertalen in opdrachten die aansluiten bij de leefwereld, motivatie en capaciteiten van de deelnemers
Studenten kunnen de deelnemers gelijktijdig en /of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen met extra aandacht voor een veilige speelomgeving.
Studenten kunnen opzoek gaan naar nieuwe spelinhouden en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Enige ervaring in het begeleiden van groepen (jeugdbeweging of sportclub) is een meerwaarde maar geen vereiste.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Map didactiek bewegingsrecreatie met daarin een bundeling van de lesfiches.
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving