De leerinhoud kan per afstudeerrichting verschillend zijn op bepaalde punten (deze worden uitgediept in het moduleboek per afstudeerrichting).
Eerste semester: trajectbegeleiding, o.a. een kennismaking, het opmaken van een persoonlijk ontwikkelplan en beroepsprofiel, ...
Tweede semester:
- trajectbegeleiding wordt verdergezet tijdens de stage. Leerpunten, geformuleerd op het einde van het eerste semester, worden verder begeleid en opgevolgd tijdens de stage en dit aan de hand van (groeps-)intervisie en supervisiegesprekken. De student wordt via intervisie en supervisie begeleid in zijn/haar stage lopen om op die manier zijn/haar beroepshandelen zo optimaal mogelijk te ontwikkelen.
- stage: de inhoud van de stage is afhankelijk van de mogelijkheden op de stageplaats en de capaciteiten van de student zelf. De concrete invulling gebeurt in onderling overleg tussen de stagebegeleider, de student en de praktijklector en deze invulling krijgt zijn uitdrukking in een stageovereenkomst die in het begin van de stage wordt opgesteld. De 9 vermelde competenties en de individuele leerbehoeften vormen samen de inhoud van deze overeenkomst. De stage wordt tussentijds en op het einde geëvalueerd.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De MA kan zich binnen functionele relaties authentiek verbinden met mensen en groepen.
- C02 De MA kan interacties tussen mensen in hun context beschrijven en analyseren vanuit een generalistisch perspectief.
- C03 De MA kan agogisch handelen met de inzet van algemeen menswetenschappelijke en praktijktheoretische kennis en inzichten.
- C04 De MA integreert de ethische dimensie in zijn handelen.
- C05 De MA handelt vanuit een kritische reflectie op de wisselwerking tussen het eigen werk, het werkveld en het breder maatschappelijk kader.
- C06 De MA kan in een team en een organisatie werken en kan zich functioneel bewegen in een netwerk van partners en organisaties.
- C07 De MA werkt aan zijn verdere professionalisering binnen een perspectief van levenslang leren en zich ontwikkelen.
- C08 De MA draagt bij aan de identiteit en de ontwikkeling van het beroep en aan de ‘neergeslagen praktijktheorie’ in het werkveld.
- C09 De MA maakt mensen wegwijs in het netwerk van sociale organisaties , sociale voorzieningen en sociale arrangementen.
Toelichting:
Gezien beroepspraktijk een sluitstuk is van de opleiding verwachten we dat de student al deze competenties in voldoende mate beheerst.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Geen specifieke voorkennis vereist: alvorens te starten aan de stage, moet de student de overeenkomende Majormodule (samengesteld uit verschillende opleidingsonderdelen) gevolgd hebben.
A. Type
- cursus
- materiaal op leeromgeving
- Andere: intervisie en supervisie
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- groepswerk
- begeleide zelfstudie
- stage
- Andere: intervisie, supervisie, trajectbegeleiding
B. Omschrijving
A. Types
- permanente evaluatie
- individuele taak
B. Omschrijving