Assistentietechnieken (2006-2007)

Kennis van de verschillende methodes van reinigen, desinfecteren en steriliseren. Indeling van de verschillende groepen van desinfectantia en hun specifieke werking. De verschillende methodes van streriliseren en het gebruik van de toestellen. Het gepast sorteren van het geproduceerde afval in de diergeneeskunde. Het veilig hanteren en fixeren van kleine en grote huisdieren en dit voor tijdens en na het onderzoek. Het algemeen klinisch onderzoek bij grote en kleine huisdieren. Het assisteren tijdens de routinehandelingen in de diergeneeskunde. Het afnemen van stalen voor routine-onderzoek en het op gepaste wijze bewaren en verzenden van deze stalen. Het voorbereiden van de operatiepatiënt en het te gebruiken materiaal. Assistentie tijdens de chirurgie. Kennis van de meest gebruikte instrumenten, materialen en toestellen. Bespreking van de meest voorkomende chirurgische ingrepen. Reinigen, desinfecteren en steriliseren van het gebruikte materiaal en dit klaarmaken voor de volgende ingreep. Kennis van de verschillende chirurgische stadia. Registreren van de verschillende klinische parameters tijdens de anesthesie. Gebruik en onderhoud van de toestellen voor monitoring. Werking en onderhoud van een anesthesietoestel. Assistentie tijdens de intubatie, de anesthesie en bij het beëindigen van de anesthesie

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • AB1 - Omgaan met levend materiaal - Verantwoord en duurzaam omgaan met levend materiaal of in functie van levend materiaal.
  • AB2 - Technisch, technologisch vaardig zijn - Men heeft kennis over en kan werken met de machines, installaties en technieken die men hedentendage binnen het werkveld gebruikt.
  • AB3 - Commercieel verantwoord handelen - De student heeft inzicht in de commerciële geplogendheden binnen de sector en kan hiernaar handelen zowel administratief als marketingtechnisch.
  • AB4 - Een werkeenheid managen - Binnen een werkeenheid is men in staat advies en begeleiding te geven aan medewerkers naar werkplanning, personeels- en investeringsaangelegenheden.
  • AB5 - Kwaliteitszorgsystemen kunnen hanteren en/of realiseren - Binnen de werkeenheid kan men werken met bestaande kwaliteitszorgsystemen of meehelpen ze te implementeren.
  • AB-DZ-EC1: Controle op en behoud van een gezonde en veilige werkomgeving - 1A Behoud en controle van een gezonde en veilige werkomgeving - 1B Het gebruik van standaardprocedure m.b.t. de gezondheid en veiligheid van de medewerkers.
  • AB-DZ-EC3: Uitvoeren van taken aan de balie - 3A Afspraken maken, klanten ontvangen en betalingen regelen - 3B Dieren opnemen in de praktijk.
  • AB-DZ-EC4: Verantwoordelijkheid dragen over alle onderzoek-, operatie- en hospitalisatieruimten - 4A Onderhouden van de onderzoeksruimten, bijhorend apparatuur en instrumenten - 4B Assisteren bij de voorbereidingen van onderzoeken en medische ingrepen - 4C Assisteren van de dierenarts tijdens operaties en onderzoeken.
  • AB-DZ-EC5: Toedienen van eerste hulp bij dieren -Begeleiden bij en toedienen van eerste hulp bij dieren.
  • AB-DZ-EC6: Voorzien en toedienen van een aangepaste verzorging - 6A Voorzien en onderhouden van de juiste accommodatie voor de patiënt - 6B Verzorgen van en controle uitoefenen op de patiënt met specifieke noden zoals vloeistoftherapie.
  • AB-DZ-EC7: Adviseren van de klanten m.b.t. de verzorging van hun dier - 7A Klanten begeleiden en advies geven tijdens de consultaties - 7B Klanten aangepast diergeneeskundig materiaal verstrekken - 7C Begeleiden van klanten bij het ontslaan van patiënten.
  • AB-DZ-EC8: Uitvoeren van diagnostische laboratorium testen - Uitvoeren van diagnostische testen inclusief de voorbereiding, het verzamelen en onderhouden van de bijhorende apparatuur en materialen.
  • AB-DZ-EC10: Voorbereidingen treffen voor chirurgische ingrepen - 10A Het bepalen, onderhouden en voorbereiden van de chirurgische omgeving en het nodige materiaal voor de chirurgische ingrepen - 10B De patiënten klaar maken voor diergeneeskundige ingrepen.
  • AB-DZ-EC11: Assisteren van de dierenarts tijdens chirurgische ingrepen - 11A Assisteren van de dierenarts tijdens de chirurgische ingrepen - 11B Verlenen van postoperatieve zorg aan de patiënten.
  • AB-DZ-EC12:Assisteren bij de anesthesie - 12A Het nodige materiaal gebruiksklaar maken - 12B De dieren voorbereiden voor anesthesie - 12C Assisteren bij de toediening en controle uitoefenen tijdens anesthesie.
  • AB-DZ-EC13: Gebruiken en toediening van geneesmiddelen - 13A Het gebruik van de medicijnen uitleggen aan de klant - 13B De patiënt medicijnen toedienen.
Toelichting:
De studenten kunnen volledig aseptisch werken. De studenten kennen de verschillende soorten desinfectantia en hun juiste gebruik. De studenten kunnen op de juiste wijze de gebruikte medische instrumenten steriliseren en desinfecteren en de hiervoor gebruikte toestellen bedienen. De studenten kunnen op de juiste wijze het afval geproduceerd in de diergeneeskunde sorteren. De studenten kunnen op de juiste wijze kleine en grote huisdieren hanteren en fixeren zodat er veilig kan gewerkt worden. De studenten kennen de klinische parameters voor de meest voorkomende kleine en grote huisdieren. Ze kunnen deze parameters registreren en deze waarden als normaal of abnormaal onderscheiden. De studenten kunnen assisteren tijdens de meest voorkomende diergeneeskundige handelingen. De studenten hebben een grondige kennis van de hierbij gebruikte materialen en toestellen. De studenten kunnen het materiaal en de patiënt voorbereiden voor een chirurgische ingreep. De studenten kunnen assisteren tijdens de chirurgie. De studenten kennen de meest gebruikte chirurgische materialen, instrumenten en toestellen. De studenten kunnen het gebruikte materiaal op gepaste wijze reinigen, desinfecteren en steriliseren. De studenten kennen de verschillende anesthetische stadia. De studenten kunnen de anesthetische patiënt monitoren en de hiervoor gebruikte toestellen gebruiken. De studenten hebben inzicht in de verschillende methodes van anesthesie. De studenten kennen de gebruikte instrumenten en toestellen. De studenten kennen de verschillende anesthetische circuits.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Geen specifieke voorkennis vereist.

A. Type

  • cursus
  • audiovisueel materiaal

B. Verplichte leermiddelen

Dr. Ingrid Van Tichelen,2005, niet gepubliceerde cursus,Assistentie deel 1, KHKempen, Geel

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege

B. Omschrijving

A. Types

  • mondeling examen

B. Omschrijving

OA:
03292120
Code:
03292120
Vakcoördinator:
Ingrid Van Tichelen
Semester:
1+2
Studiepunten:
0
Onderwijstaal:
Nederlands