Labo medische microbiologie (2006-2007)

De labo-oefeningen starten met een herhaling van de identificatie van Grampositieve en Gramnegatieve micro-organismen, zodat kweek, isolatie en identificatie van deze organismen volledig autonoom kunnen worden uitgevoerd. Aansluitend worden gezonde kiemdragers van Staphylococcus aureus opgespoord. De omgeving wordt uitvoerig gecontroleerd op aanwezige micro-organismen. Zowel luchtstalen als stalen van diverse oppervlakken worden met behulp van speciale technieken geanalyseerd: fall-out methode, airsampler, afdruktechniek. Om een duidelijk inzicht te krijgen in de microbiële contaminatie worden deze analyses uitgevoerd op verschillende tijdstippen in verschillende lokalen. Onderzoek naar mogelijke bronnen van contaminatie enerzijds en het effect van beschermende kledij anderzijds sluiten dit onderdeel af. Om na te gaan of een product werkelijk steriel is, wordt een steriliteitcontrole uitgevoerd. De volledige procedure wordt afgehandeld in een bioveiligheidskabinet klasse 2. Als laatste wordt er onderzoek gedaan naar de microbiologische reinheid van een product. Dit gebeurt volgens de richtlijnen beschreven in de Europese Farmacopee.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 05. Leiding geven
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 De BLter kan doordacht wetenschappelijke informatie en kennis aanwenden om een kwalitatief hoogstaande functionaliteit te garanderen.
  • C02 De BLter is in staat om nauwkeurig, betrouwbaar, kritisch, systematisch en efficiënt laboratoriumanalyses uit te voeren (= voorbereiding en meten) met aandacht voor de eisen van een georganiseerd kwaliteitssysteem.
  • C03 De BLter kan de bekomen onderzoeksresultaten en meetgegevens op een correcte wijze verwerken in een rapport en dit professioneel overbrengen aan derden.
  • C04 De BLter is vertrouwd met de specifieke veiligheids-, milieutechnische, hygiënische en deontologische principes of aspecten van het werken in een medisch, bio(techno)logisch of farmacologisch laboratorium en kan de voorschriften terzake correct toepassen.
  • C05 De BLter kan werkschema’s opstellen en chronologisch plannen en kan deze werkschema’s binnen een redelijk tijdsbestek uitvoeren.
Toelichting:
- Studenten kennen de basisprincipes van bioveiligheid en kunnen ze toepassen tijdens de labo-oefeningen. - Studenten kunnen zelfstandig Gramnegatieve micro-organismen identificeren. - Studenten kunnen zelfstandig Grampositieve micro-organismen identificeren. - Studenten weten wat MRSA is en kunnen deze ook opsporen en identificeren. - Studenten kunnen met behulp van speciale technieken de lucht en diverse oppervlakken microbiologisch controleren. - Studenten kennen verschillende contaminatiebronnen, kunnen deze contaminaties aantonen en kennen de beschermende maatregelen. - Studenten kunnen een product steriel maken en kunnen steriele producten aseptisch overbrengen in een voedingsbodem. - Studenten kunnen een bioveiligheidskabinet klasse 2 gebruiken. - Studenten kunnen het kiemgetal van een product bepalen volgens de richtlijnen beschreven in de Europese Farmacopee. - Studenten kunnen hun werk zelfstandig organiseren, plannen en combineren zodat de gegeven opdracht tijdig klaar is binnen de opgegeven tijd. - Studenten kunnen zelfstandig hun resultaten interpreteren, besluiten trekken en opsporen waar het fout liep bij een niet geslaagde opdracht.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Basis labokennis microbiologie uit het eerste jaar: aseptische technieken, correct microscopisch onderzoek. Labo kennis uit het tweede jaar: kweken, isoleren en identificeren van bacteriën. Theoretische kennis microbiologie en medische microbiologie van het eerste en tweede jaar.

A. Type

  • cursus

B. Verplichte leermiddelen

VANGEEL, D, Niet-gepubliceerde cursus, KHKempen, Geel

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • labo en werkcollege

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen
  • permanente evaluatie

B. Omschrijving

Het schriftelijk labo-examen bestaat uit een reeks open vragen. De nadruk ligt op terminologie, gestructureerde weergave van identificatieschema's, kennis van gebruikte materialen en methoden, kennis van courant voorkomende micro-organismen. De permanente evaluatie wordt opgesplitst in: 1. Rapporteren in een logboek. De beoordeling hiervan gebeurt volgens document "criteria laboschrift" en is terug te vinden op Toledo. 2. Permanente beoordeling.
OA:
06021720
Code:
06021720
Vakcoördinator:
Det Vangeel
Semester:
2
Studiepunten:
0
Onderwijstaal:
Nederlands