Ethiek (2006-2007)

In een bedrijfseconomische context lijkt het evident dat je meteen geconfronteerd wordt met de manier waarop bedrijven al dan niet ethisch ondernemen. In eerste instantie dien je je echter een begrippenapparaat eigen te maken over wat ethiek nu eigenlijk allemaal impliceert. Dan schetsen we de historische band tussen economie en ethiek om vandaar over te stappen op de bedrijfsethiek. Bedrijfsethiek is een praktijkvak dat een theorie biedt over hoe ondernemingen moeten functioneren en welke morele normen mensen in een onderneming hanteren en in acht nemen. De problemen binnen de onderneming waar managers voor gesteld worden zijn nooit puur morele problemen. Managers beroepen zich vaak op technische, sociale en psychologische feiten als een manier om morele argumentatie te ontlopen. De ondernemer is niet persoonlijk verantwoordelijk voor wat zijn onderneming doet. Een organisatie van enige omvang steunt op teamwork, en de functie van een betrokkene kan eisen aan hem stellen die niet stroken met het geweten van de betrokkene. Er bestaat een verschil tussen de morele verplichting als natuurlijke persoon en de morele verplichting als functionaris van een onderneming. De onderneming zal aan natuurlijke personen ruimte moeten geven, zoals de vrijheid van geloofsovertuiging. De onderneming die dit inperkt, zal zich moeten verantwoorden. Als een werknemer door de onderneming wordt gedwongen iets te doen wat hem tegen de borst stuit, dan is het zijn morele plicht de ondernemer terug te fluiten In sommige gevallen kan deze kritiek extern geuit worden, en in nog extremere gevallen is het gerechtvaardigd dit anoniem te doen. Managers verwijzen vaak naar de wetgeving en overheidscontrole als toetssteen voor wat moreel juist is en wat niet: een handeling is echter niet moreel juist te noemen omdat ze legaal is. Recht en rechtvaardigheid gaan niet altijd hand in hand. Het juridisch recht past zich vaak pas achteraf aan aan het maatschappelijk normbesef. Het rechtssysteem is geen criterium voor ethisch handelen, wel kan het door een gefundeerde ethische theorie aangevuld worden De strategische kant van het bedrijfsvraagstuk toont een zekere samenhang met het morele vraagstuk. Een onderneming die op een moreel verantwoorde wijze met de rechten van anderen omspringt en zich niet laat verleiden door kortetermijnopportunisme, zal in staat zijn mogelijke bedreigingen beter te beheersen en kansen beter te benutten. Vaak stelt men dat een manager die niet ethisch handelt, onverstandig en kortzichtig is; hierin wordt het ethische vraagstuk echter genegeerd. Aan de hand van een aantal casussen proberen we te schetsen hoe dat alles in de realiteit rondom ons al dan niet wordt toegepast. (aangepast naar Van Gerwen, e.a.)

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C02 De rol van analist.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

A. Type

  • handboek
  • materiaal op leeromgeving
  • Andere: syllabus

B. Verplichte leermiddelen

Syllabus

C. Aanbevolen leermiddelen

Gerwen Van, Jef & Verstraeten, Johan &Liederkerke Van, Luc Business en ethiek, spelregels voor ethisch ondernemen 2006, 4de druk, Lannoo, Tielt, ISBN 90 209 6589 1, 243p.

A. Types

  • hoorcollege

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen

B. Omschrijving

De studenten hebben steeds de mogelijk de docent vragen te stellen over de geziene leerstof.
OA:
02251500
Code:
02251500
Vakcoördinator:
Piet Lambrecht
Semester:
2
Studiepunten:
1
Onderwijstaal:
Nederlands