Bloedcirculatie en homeostase
Bloedname en anticoagulantia
Ontwikkeling van bloedvormende organen
Normale hematopoiese: algemene eigenschappen van celvermeerdering
Rode bloedcellen: groei, differentiatie, morfologie
De rode bloedcel membraan
Hemoglobine
Functies van hemoglobine
Biochemische processen in de rode bloedcel
Rode bloedcel destructie en afbraakproducten
Leukocyten: morfologie, kinetiek en functie
Hemostase: morfologie en functie van de bloedplaatjes
Stolling
Fibrinolyse
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De BLter kan doordacht wetenschappelijke informatie en kennis aanwenden om een kwalitatief hoogstaande functionaliteit te garanderen.
Toelichting:
Kennis en begrip van de functie en het belang van de diverse cellen van het bloed.
Kennis en begrip van de functie en het belang van de stolling en fibrinolyse.
Kennismaking met de hematologische labotesten en hun belang en toepassing.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Van Deun K.,
Hematologie, Nota's bij de lessen, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg en Chemie
C. Aanbevolen leermiddelen
Hoffmann, J.J.M.L. van Koningsbruggen W.T.J.M. (2006).
Hematologie. Heron reeks. Syntax media. ISBN: 9077423257
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving
Het examen is mondeling met mogelijkheid tot schriftelijke voorbereiding:
1. De student ontvangt een 3-tal vragen verspreid over de cursus. Voor elke vraag gaat de helft van de punten naar de (schriftelijke of mondelinge) toelichting van de vraag. Tijdens het mondeling examen worden extra vragen gesteld die peilen naar het begrip en de kadering in een ruimere context. Hierop staan ook telkens de helft van de punten.
2. Daarnaast ontvangt de student op het einde van het mondeling examen een tweetal termen lukraak uit de cursus. Deze termen peilen naar de detailkennis van de student.
Tijdens de contacturen krijgen de studenten de gelegenheid tot het stellen van vragen en is er de mogelijkheid om informatie of hulp te vragen. Indien nodig kan er een afspraak gemaakt worden.