Toelichting:

DEEL 1: ONDERWIJSVORMEN Typefunctie 1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen Vaardigheid 1.3: Je maakt kennis met vernieuwende methodische benaderingen en groeperingsvormen.

Typefunctie 3. De leraar als inhoudelijk expert

Vaardigheid 3.3 : Je kan je eigen vormingsaanbod situeren in het geheel van de verschillende onderwijsmethoden. Je kan de basisprincipes van de Nieuwe Schoolbeweging omschrijven. Je kan de basisprincipes en de werking van methodescholen volgens Freinet, Steiner, Parkhurst ( Daltonplan), Petersen (Jenaplan ), Montessori en het ervaringsgericht leren omschrijven.

Typefunctie 5: De leraar als innovator

Vaardigheid 5.1.: vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen 5.1.1. Je kan vernieuwende inzichten vanuit de studie van de methodescholen in je onderwijspraktijk integreren. Vaardigheid 5.3.: Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen. 5.1.1. Je kan op een kritische wijze reflecteren over de verschillende onderwijsvormen. 5.1.2. Je kan je eigen lespraktijk op een kritische wijze analyseren vanuit de basisprincipes van de bestudeerde methodescholen. 5.5. Je kan het eigen handelen verantwoorden vanuit je persoonlijke visie over opvoeding en onderwijs. Typefunctie 8: De leraar als partner van externen Vaardigheid 8.1.: contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instantie die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. Je kan zelfstandig contact opnemen met een methodeschool. Je kan tijdens je werkbezoek in dialoog treden m.b.t. de pedagogisch- didactische principes , het achterliggende mens- en maatschappijbeeld en de praktijkwerking van de methodeschool. Ondersteunende kennis: Je kan zoekmethoden hanteren om initiatieven en instanties op te sporen die op het vlak van onderwijs actief zijn. Typefunctie 9: De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap Vaardigheid 9.1.: Je kan deelnemen aan het maatschappelijk debat over actuele ontwikkelingen in het onderwijslandschap. Attitudes: Je kan op een respectvolle wijze in dialoog treden met de gastsprekers. Je kan je werkbezoek op een zelfstandige basis organiseren en sturen. Je kan op een respectvolle, kritische wijze de aangeboden leersituaties benaderen. Je kan met verantwoordelijkheidszin, de nodige flexibiliteit, creativiteit en leergierigheid gemeenschappelijk aan een taak werken. Je kan tijdens een mondelinge presentatie voor met medestudenten je inzichten op een heldere en aangename wijze voorstellen. DEEL 2: ONDERWIJSONDERSTEUNING: Typefunctie 1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen. Vaardigheid 1.1: De beginsituatie van de kinderen en de leerlingengroep achterhalen Vaardigheid 1.2: Doelstellingen kiezen en formuleren Vaardigheid 1.3: Leerinhouden/leerervaringen selecteren Vaardigheid 1.6: Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen Typefunctie 3. De leraar als inhoudelijk expert Vaardigheid 3.1 : Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met inhouden en vaardigheden uit de leergebieden (incl. Frans) en leergebiedoverschrijdende thema's volgen.

Typefunctie 5: De leraar als innovator

Vaardigheid 5.1: Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen Vaardigheid 5.3: Het eigen functioneren bevragen en bijsturen Attitudes: A3: kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van gebruikte middelen te onderzoeken en te controleren, alvorens die te gebruiken A4: leergierigheid: actief zoeken naar situaties en middelen om zijn competenties te verbreden en te verdiepen A5: organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zodanig te plannen en te coördineren dat het beoogde doel op een efficiënte manier kan bereikt worden A6: zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken