De module bevat volgende delen:
1. OPENLUCHTKLASSEN
1.1. Openluchtklassen nieuwe kansen
Het ontstaan en de doelen van openluchtklassen.
1.2. Het organiseren van openluchtklassen
De verschillende elementen waar je allemaal rekening moet mee houden wanneer je openluchtklassen organiseert komen aan bod.
1.3. Muziek
De studenten krijgen een zicht op de muzikale mogelijkheden om meerdaagse klasuitstappen te verrijken.
1.4. Bosspelen
1.5. Zingevingsmomenten
De studenten zien het belang in van het inlassen van rust- en zingevingsmomenten tijdens een meerdaagse uitstap met leerlingen. Zij leren deze activiteiten zinvol voorbereiden met aandacht voor de eigenheid van een groep leerlingen en aangepast aan de situatie.
1.6. Creatief zingeven
1.7. Terreinexploratie
Het leren voorbereiden en degelijk uitwerken van buitenactiviteiten voor bijvoorbeeld openluchtklassen en schoolreizen. In de Hoge Venen, een gebied dat voor de meeste studenten niet zo goed gekend is, wordt een verantwoord en voor kinderen haalbaar traject geselecteerd en een inhoudelijk en methodisch zinvolle en gevarieerde activiteit uitgewerkt. 1.8. Sneeuwklassen
De studenten ontwikkelen competenties die belangrijk zijn bij het opzetten van openluchtactiviteiten. Zij leren bepaalde vormen van openluchtactiviteiten voor te bereiden, uit te voeren en kritisch te evalueren. Zij ervaren welke de hoofddoelen van openluchtklassen zijn
1.9. Stage openluchtklassen
De studenten begeleiden een klas van de lagere school tijdens openluchtklassen. Zij bereiden zelf minstens één activiteit voor en voeren deze ook uit. Daarnaast peilen zij naar de visie van de leerkrachten en observeren zij kinderen tijdens de openluchtklassen.
1.10. Visies op openluchtklassen Door te luisteren naar elkaars ervaringen van de stage openluchtklassen verruimen de studenten hun zicht op dit type onderwijsactiviteiten en krijgen zij een meer genuanceerd beeld van openluchtklassen, de doelen ervan en de elementen die belangrijk zijn bij de realisatie.
2. EXTRA-MUROS-ACTIVITEITEN EN SCHOOLREIZEN
2.1. Visie en wettelijke bepalingen De studenten zien in welke vormen van extra-muros-activiteiten er bestaan en met welke wettelijke bepalingen rekening moet gehouden worden. Zij ontwikkelen een kritische houding in verband met de visie op, de doelen en de organisatie van schoolreizen.
2.2. Zoo
Voorbereiden en begeleiden van een groepje leerlingen van de lagere school tijdens een daguitstap naar de Zoo.
2.3. Sportdag
Voorbereiding en begeleiding van een sportdag met kinderen van de lagere school.
2.4. Kijken naar kunst
De toekomstige leerkracht zekerder maken in zijn eigen omgang met kunst én hem (meer) ervaring geven in de begeleiding van leerlingen in die omgang met kunst.
3. EHBO EN CPR
De studenten leren op gepaste wijze handelen bij noodsituaties of kleine ongevallen. Zowel 'eerste hulp bij ongevallen', CPR als redden uit het water kmen hierbij aan bod. Studenten die een attest kunnen voorleggen dat zij een cursus CPR en/of EHBO gevolgd hebben bij een erkende instantie kunnen bij de lector vrijstelling aanvragen voor het volgen van deze activiteiten.
A. Algemene competenties
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C02 Opvoeder.
- C04 Organisator.
- C06 Partner van ouders en verzorgers.
Toelichting:
Het ontwikkelen van kritisch-creatieve, sociale en organisatorische vaardigheden om voor kinderen pedagogisch-didactische activiteiten op te zetten en te begeleiden buiten de school.
Volgende basiscompetenties en -attitudes worden specifiek nagestreefd:
Typefunctie 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
De leraar kan:
1.2. doelstellingen kiezen en formuleren
1.3. leerinhouden en leerervaringen selecteren
1.4. leerinhouden en leerervaringen structureren en vertalen in opdrachten
1.5. een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen
1.6. in teamverband leermiddelen kiezen en aanpassen
1.7. een adequate leeromgeving realiseren
Typefunctie 2: De leraar als opvoeder
Het is belangrijk dat de leraar:
2.1. een positief leerklimaaat kan creëren voor de lerenden
2.2. de emancipatie van de lerenden bevordert, o.a. door oog te hebben voor de sociale integratie van de leerlingen
2.3. door attitudevorming kinderen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereidt
2.5. sociaal-emotionele probleemsituaties kan afleiden uit de gedragingen van leerlingen en steeds beter kan omgaan met diverse vormen van probleemsituaties
2.6. het fysiek welzijn van de leerlingen bevordert
Typefunctie 4: De leraar als organisator
4.2. De leraaar kan een efficiënt les- en dagverloop creëren
Typefunctie 6: De leraar als partner van ouders en verzorgers
6.3. De leraar kan in overleg met het team de ouders en verzorgers informeren over en betrekken bij klas- en schoolgebeuren. De leraar kan informatie verschaffen over door de school georganiseerde initiatieven.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Er is geen speciefieke voorkennis vereist.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Het moduleboek dat je bij het begin van de module krijgt bevat de nodige bronnen en informatie.
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- groepswerk
- Andere: werkcollege, veldwerk
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving
De aanwezigheid op en de actieve en geëngageerde deelname aan alle activiteiten behorend tot de module is vereist. Tekortkoming hierin en afwezigheid op activiteiten zal aangerekend worden in de totale evaluatie van de module. Voor activiteiten van het deel openluchtklassen, kijken naar kunst, EHBO, CPR en redden uit het water, telkens a rato van 5 % van het waardecijfer, voor de sportdag en het bezoek aan de Zoo 10 % van het waardecijfer.