Module Kijk op de wereld (2006-2007)

Deel 1: Oriëntatie op de wereld 1.1 Atelier: Culturele integratie - Integratiebeleid - Persoonlijke beleving via getuigenis - Achtergronden Islam 1.2 Atelier: Mondiale vorming - globalisering - rol van de media - mondialisering 1.3 ICO - Begripsomschrijving - Doelen van ICO - Vertaling naar het werkveld 1.4 Kansarmoede - Wat is kansarmoede - Hoe omgaan met kansarme kinderen in klasverband - GOK-beleid - Hoe kansen creëren voor kansarme kinderen 1.5 Wereldmuziek - Muziek van andere culturen - Mogelijkheden en gevaren van het gebruik van muziek in een intercultureel perspectief - Hoe muziek aanwenden in een cultureel perspectief in het lager onderwijs 1.6 Kinderwereldatelier - Voorbereiding van een atelier rond Peru, Congo of de Filippijnen. - Inleving in de dagelijkse situatie in Peru, Congo of de Filippijnen 1.7 Bezoek Breendonk + Brussel - Bezoek aan een concentratiekamp - Bezoek moskee en omgeving 1.8 Materialenbank - Materialen voorstellen - NT2 Deel 2: Ruimte 2.1 Beeldend omgaan met ruimte - Wat is ruimte? Hoe zien kunstenaars ruimte? Hoe zien kinderen ruimte? - Perspectief - Ruimtelijk werken 2.2 De inrichting van een klaslokaal of schoolspeelplaats - Een ontwerp maken van de inrichting van een klaslokaal of schoolspeelplaats; de genomen opties verantwoorden en de visie die aan de basis ervan ligt toelichten. 2.3 Meetkundige aspecten van ruimte - Ontwikkeling van het meetkundig denken bij kinderen. - Ruimtemeetkunde en ruimtelijke oriëntatie - Uitvoeren van meetkundige activiteiten (practicum) - Ruimtemeetkunde en ruimtelijke oriëntatie in de lagere school (didactiek) - Leerlijnen meetkunde bestuderen en opstellen

A. Algemene competenties

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

C. Beroepsspecifieke competenties

Toelichting:
Je werkt aan de volgende algemene beroepscompetenties: creativiteit, denk- en redeneervaardigheid, verwerven en verwerken van informatie, teamgericht werken, bewust worden van problematische toestanden en probleemsituaties, bewust worden van eigen beeldvorming en gebruikte terminologie, opgeroepen voelen tot concrete beleving van solidariteit in en vanuit het onderwijs aan kinderen die uitgesloten worden en/of in armoede leven. Je werkt aan de volgende specifieke beroepscompetenties: Als opvoeder: * voel je je opgeroepen tot concrete beleving van solidariteit in en vanuit het onderwijs aan kinderen die uitgesloten worden en/of in armoede leven. * leer je inlevend omgaan met kinderen. Als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: * kun je de beginsituatie van kinderen en een leerlingengroep achterhalen. * kun je, met het oog op het kiezen en formuleren van doelstellingen, leerlijnen herkennen en zelf leerlijnen uitwerken. * kun je impliciete doelen, die in een leersituatie besloten liggen, expliciteren. * kun je leerinhouden selecteren en deze structureren en vertalen in een onderwijsaanbod. * ben je in staat aangepaste werk- en groeperingsvormen te bepalen. * kun je gepaste materialen kiezen en eventueel aanpassen. * kun je een krachtige leeromgeving realiseren. * kun je, rekening houdend met de beginsituatie, de belangstelling en het verwerkingsniveau van de kinderen, motiverende leeromgevingen ontwerpen die een reële kans op betrokkenheid en succesbeleving inhouden. * kan je leeromgevingen ontwerpen die mogelijkheid tot allerlei vormen van interactie bieden. Als inhoudelijk expert: * verwerf je wat ruimte inhoudt en kan betekenen in werkelijkheid, in beeldende kunst, in meetkunde. * verwerf je inzichten in hoe ruimte wordt weergegeven en kan weergegeven worden en hoe die door de kinderen kan weergegeven worden. * leer je materialen kennen om ruimtelijk mee te werken. * leer je ruimtelijke materialen onderzoeken en ermee experimenteren. * verwerf je inzichten in hoe het ruimtelijk denken van kinderen ontwikkelt. * verwerf je inzichten in leerdoelen voor de basisschool i.v.m. ruimtelijk werken, ruimtelijk denken en ruimtelijk inrichten. * verwerf je algemeen meetkundige inzichten en meer specifieke inzichten in ruimtelijke oriëntatie en ruimtemeetkunde. * leer je de verworven kennis, inzichten en vaardigheden aanwenden in de pedagogischdidactische praktijk. Als organisator: * verwerf je de inzichten dat zowel de inrichting van een klaslokaal als de inrichting van een schoolspeelplaats belangrijk zijn voor het welbevinden van de kinderen en onder andere bepaald worden door de visie die de leerkracht op opvoeden en onderwijzen heeft. * door het zelf maken een ontwerp en het beluisteren van de ideeën van anderen word je van de verschillende mogelijkheden die er zijn bewust en leef je je in in de visie van anderen. Als innovator: * kun je vernieuwende inzichten uit de opleiding in de onderwijspraktijk aanwenden. Als cultuurparticipant: * leer je actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Er wordt een gemotiveerde houding naar kinderen lagere school verwacht. Eveneens moet je de leerinhouden van het eerste en het tweede jaar bezitten.

A. Type

B. Verplichte leermiddelen

Cursusteksten (cursussen van de lectoren) Leerplannen met didactische toelichtingen Cursus van het kinderwereldatelier Boek ‘Ruimte - wiskundige initiatie voor kleuters’, I. Janssens

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum
  • begeleide zelfstudie
  • labo en werkcollege

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen
  • permanente evaluatie

B. Omschrijving

OA:
11261380
Code:
11261380
Vakcoördinator:
An Crivits
Semester:
1
Studiepunten:
6
Onderwijstaal:
Nederlands